Dit stuk verscheen in aangepaste vorm in NRC Handelsblad op 26.04.14
Plannen van het kabinet om meer windenergie te produceren beginnen vorm aan te nemen, en plots verrijzen overal Don Quichots. Een groepje bewoners van de Friese IJsselmeerkust sloot de Afsluitdijk af. De Rotterdamse haven en de Zandvoortse toeristenbranche uitten hun ongenoegen op het NOS journaal, en kustgemeenten lieten een onderzoek uitvoeren dat concludeerde dat windturbines uit de kust 3000 banen in de toeristenbranche zouden kosten. Is er een probleem? Ja, maar klein, en oplosbaar.
Het is niet zo heftig als het onderzoek suggereert. Volgens ZKA blijft 2% tot 20% van de bezoekers mogelijk weg wanneer er een windpark voor een kust komt. Dat hangt af van wie er ondervraagd wordt, en hoe ver uit de kust een windpark komt. Het onderzoek dat de gemeenten lieten uitvoeren, bouwt hierop voort. Maar het laat na om te vermelden, dat driekwart van de ondervraagden die een strand zou mijden wanneer er een windpark voor de kust komt, de Nederlandse kust als favoriete alternatieve bestemming bestempelt. Een pijnlijke misser dus: teruggang van toerisme in het ene kustdorp, zorgt voor een opleving in het volgende. Er zouden niet 3000, maar slechts 750 banen verdwijnen. En dan nog: de bouw en het onderhoud van windparken creëren juist banen. Om van de positieve effecten op de visstand maar te zwijgen.
Ook valt te bezien hoe lelijk die parken echt worden gevonden. De Zandvoortse toeristenbranche vertelde aan de NOS dat windturbines de ‘vrijheid, het gevoel van natuur en openheid’ beperken. Pardon? Hoe verklaren zij dan dat er überhaupt nog strandbezoekers naar Zandvoort komen – met haar buitenproportionele betonnen kustbebouwing? Daarnaast is perceptie van wat mooi en lelijk is veranderlijk, en verhoogd noodzaak de maatschappelijke acceptatie. Verdedigingswallen en windmolens (17e eeuw); schoorstenen (20e eeuw), en kantoorflats (tegenwoordig) werden en worden toch ook geaccepteerd in hun respectievelijke eeuwen?
Dit neemt niet weg dat de overheid de klachten wel serieus moet nemen. Zij moet wat mij betreft drie dingen doen.
Ten eerste: het grote verhaal zelf ook ontdekken. De Duitse Energiewende wordt wel vergeleken met de eerste missie naar de maan – een nieuwe technologische tijd dus. Duurzame energieproductie gaat daar over burgerinitiatieven, herinrichting van steden en mobiliteit, energieefficiënte levensstijlen, nieuwe institutionele ontwikkeling, korte- en lange termijn kosten en opbrengsten, decentrale energie-infrastructuur, etc – alles met een ambitieuze langetermijnvisie. In Nederland gaat dat heel anders. Met een aandeel van duurzame energieproductie van 4% zijn wij hekkensluiter in Europa. Maar in 2020 moeten we voldoen aan een Europese doelstelling. In die context is er lang onderhandeld over een weinig ambitieus Energieakkoord. Als gevolg gaat de discussie in Nederland over het aantal windturbines, en of ze wel of niet esthetisch verantwoord zijn, in plaats van over noodzaak, verantwoordelijkheid en vooruitgang. Steek de hand in eigen boezem.
Ten tweede moet ze de burger beter informeren. Duidelijk maken dat gebruikte energie ergens geproduceerd moet worden, en dat wij daarbij onze afhankelijkheid van steeds duurder wordende fossiele brandstoffen – en dus van dealers als Poetin en Ghaddafi – moeten verlagen. De overheid moet ook communiceren over de potentie is van duurzame energie: de aarde ontvangt in één uur meer energie van de zon, dan we wereldwijd in een jaar verbruiken. In ‘offshore’ Europa is genoeg windenergie om zeven keer de Europese energiebehoefte te dekken. Windturbines kunnen symbool komen te staan voor duurzaamheid, economische vooruitgang en geopolitieke vrijheid.
Ten derde moet de overheid milieubewustzijn van burgers omzetten in acceptatie, door te luisteren naar de bevolking en transparant te zijn over de besluitvorming. Een burger moet inspraak hebben over de exacte plaatsing van de turbines. Wanneer ze dan toch ‘op het dorp’ komen, dan liever op het industrieterrein dan in de speeltuin. En iets verder van de kust. Als dat wat meer geld kost: so be it. Deze kosten vallen in het niet vergeleken met de kosten die de overheid maakt om energie voor zware industrie te subsidiëren.
Lusten en lasten moeten eerlijker verdeeld worden. Daarbij moet er geleerd worden van het Groninger gas. Producenten van energie moeten niet alleen de lasten dragen, maar ook expliciet de voordelen. Onderzoek wijst uit, dat acceptatie groter is wanneer bewoners mede-eigenaar van windturbines worden.
Tot slot een persoonlijke tip: als ik één keer vanaf zo’n 120 meter hoge windturbine naar mijn geliefde strand in Noord Holland mag kijken, accepteer ik die windturbines niet alleen, dan wíl ik ze zelfs.